Soms ben ik een beetje jaloers op andere culturen die dichter bij de natuur staan dan wij. Vanuit Japan komt het fenomeen Shinrin-yoku oftewel ‘forest bathing’ langzaam onze kant op. De voordelen van een flinke boswandeling voor onze gezondheid zijn inmiddels wetenschappelijk bevestigd en alle tijdschriften staan er vol mee. Maar in de jaren 80 werd dit in Japan door het miniserie van landbouw al gepromoot als nationale sport en is het daar sindsdien heel normaal.
Ook uit de specifieke terminologie voor de natuur blijkt dat ze in Japan een veel sterkere relatie hebben met de natuur. Bepaalde fenomenen uit de natuur hebben een eigen benaming gekregen. Zo beschrijft komorebi het moment dat zonlicht door de bomen heen valt en een prachtig patroon op de grond achterlaat. Als er een typische winterwind waait noemt men dat kogarashi. En als het regent kun je uit 50 benamingen kiezen om de juiste type regen te beschrijven.
Nou hebben wij ook bepaalde rituelen die gelinkt zijn aan seizoenen zoals koek-en-zopie tijdens het schaatsen en barbecueën in de zomer maar dit heeft meer met activiteiten te maken dan met het waarderen van het kleine natuurwonder. In Japan zijn er elke lente hanami-feestjes waar men samen komt om naar de kersenbloesem te kijken. In de zomer zijn er festivals langs de rivieren om naar de vuurvliegjes te kijken terwijl in de herfst de Esdoorn (momiji) bladeren volop de aandacht krijgen. Misschien dat als wij ons wat meer bewust zouden zijn van kleine veranderingen in beplanting en de natuur dat wij ook massaal festivals hiervoor zouden organiseren. Je kan pas iets beschermen als je het waardeert, maar je kan pas iets waarderen als je het kent. Tijd voor meer natuurfeestjes!
(voor meer zie Wabi Sabi – Beth Kempton)
Commentaires