top of page
  • Foto van schrijverPAD landscape

Hoe ouder hoe beter; de kracht van monumentale bomen

Omdat je het waard bent!

Als je ziet hoeveel crèmes er tegen rimpels beschikbaar zijn, is het duidelijk dat we bijna elke vorm van ouderdom proberen te maskeren. Door preventieve botox en leuzen als “40 is het nieuwe 30” wordt het steeds moeilijker de waarde van het ouder worden te erkennen. Onze fantasieën over de eeuwige jeugd passen we niet alleen toe op onszelf, maar ook op onze beplanting en dan met name op de bomen. In plaats van bomen gracieus oud te laten worden en het natuurlijke verouderingsproces te accepteren en omarmen, zetten we te vaak de snoeischaar erin of erger nog, pakken we de hakbijl. Vaak blijkt dat we in de eerste instantie al niet de juiste boom op de juiste plek hebben geplant. Als een boom een grotere kroon krijgt dan het gewenste eindbeeld, dan moet er natuurlijk ook gesnoeid worden. Maar voor een groot deel zien we niet de waarde in van oude bomen. Oude bomen groeien niet meer zeggen we, of dode takken breken af en zijn gevaarlijk.  Terwijl oude, monumentale bomen juist een belangrijke bondgenoot zijn in het tegengaan van klimaatverandering. Wellicht dat dit een ander licht schijnt op de discussie over het kappen van duizenden historische laanbomen, waar het kabinet 50 miljoen euro voor uit trekt om autowegen buiten de bebouwde kom veiliger te maken.


Natuurlijk verval

Ook bomen krijgen rimpels. Bij jonge scheuten is de bast nog glad maar hoe ouder de boom wordt, hoe meer rimpels er ontstaan. Bij eiken, dennen en berken gaat dit sneller dan bij beuken en zilversparren, en net als bij ons is er verschil tussen individuen in de hoeveelheid rimpels. In tegenstelling tot hoe wij tegen de tekenen van ouderdom aankijken is de boom juist wel blij met zijn rimpels. De dikke bast beschermt de boom tegen uitdroging door de zon en binnenin bevindt zich een ingenieus systeem van water- en voedingstransport. Van buitenaf wordt water van de takken en de kroon door kieren en rimpels afgevoerd naar de wortels en ontstaat er zelfs een heel ecosysteem met kleine insecten en mosgroei. Uit onderzoek van de universiteit van Montreal blijkt dat blauwgroene algen zich hebben gevestigd in het mos op hele oude sparren. Deze mossen zetten stikstof om in een bruikbare stof die door de regen naar beneden spoelt en de bodem vruchtbaarder maakt. Ouderdom kan dus leiden tot een verbetering van de bodem.  



Wijsheid komt met de jaren

We hebben jarenlang gedacht dat in commerciële bossen jonge bomen sneller groeien dan oude bomen, en zodra ze rond de 80 jaar oud waren, hakten we ze om, omdat we meenden dat ze daarna niet meer productief zouden zijn. In zijn boek The Hidden life of trees laat Peter Wohlleben zien dat juist het tegenovergestelde waar is: oude bomen groeien sneller dan jonge bomen en spelen een belangrijke rol in het tegengaan van klimaatverandering. Oude, monumentale bomen halen meer CO2 uit de lucht en helpen dus aantasting van de ozonlaag en verdere klimaatverandering te voorkomen. De BBC heeft een prachtige documentaire gemaakt met Dame Judy Dench, die inmiddels zelf op leeftijd is, waarin ze over haar oude dag vertelt: “My life is pretty much trees now, trees and Champagne”. Ze laat wetenschappers de bomen op haar land onderzoeken en hierbij wordt onder andere aangetoond hoeveel CO2 haar bomen voor ons uit de lucht omzetten in zuurstof. We weten dat bomen fotosynthetiseren, maar hoeveel daar staan we niet bij stil. Onderstaande kaarten van de wereldwijde CO2 gehaltes laten een duidelijk verschil zien tussen het zomer- en winterbeeld. De toename van de CO2 gehaltes in de winter is verklaarbaar doordat veel bomen dan geen blad hebben, niet kunnen fotosynthetiseren en er dus veel meer CO2 in de lucht aanwezig is. Oude, monumentale bomen halen meer CO2 uit de lucht en helpen dus aantasting van de ozonlaag en verdere klimaatverandering te voorkomen. 


een duidelijk verschil in de CO2 gehaltes in de zomer en winter


Miscommunicatie

Het gevaar van luchtvervuiling is dat planten en bomen niet meer met elkaar kunnen communiceren. Door middel van chemische geurstoffen die door de lucht worden verspreid, waarschuwen ze elkaar voor een aanval. Als het waarschuwingssignaal niet overkomt, kunnen buurtgenoten geen antistoffen aanmaken en zijn ze kwetsbaarder voor aanvallen. Maar ook is beplanting minder vindbaar voor insecten die een helpende hand bieden. Vaak komen de juiste insecten op de waarschuwingssignalen af om de insecten op te eten die de aanval plegen. Zo komt het lieveheersbeestje af op het signaal dat er een luizenaanval plaats vindt. Volgens de Universiteit van Reading is deze miscommunicatie een mogelijke reden dat het zo slecht gaat met vliegende insecten. Vooral ozon en stikstofdioxide verstoren het communicatieproces. Diesel is hiervan het ergst. De samenstelling van de boodschap verandert en heeft daardoor een minder groot bereik. Uit onderzoek van de Universiteit van Virginia blijkt dat in vervuilde lucht een boodschap in plaats van kilometers, nog maar 200 meter ver kwam. Dit is voor ons merkbaar in het feit dat op het platteland dezelfde rozencultivars anders en minder sterk geuren dan in de stad. Het ironische is dat juist de inzet van beplanting luchtvervuiling tegen kan gaan. We doen blijkbaar iets verkeerd in onze ontwerpen en moeten leren hoe beplanting nou eigenlijk werkt.  


Angst voor de dood

Over oude eiken wordt wel eens gezegd dat ze 300 jaar nodig hebben om te groeien, 300 jaar om te leven en 300 jaar nodig hebben om te sterven. Als een boom ouder wordt kan hij op een gegeven moment niet meer genoeg energie opbrengen om water en voedingsstoffen naar de bovenste takken en bladeren te brengen. In eerste instantie zal de boom meer in de breedte gaan groeien, maar op den duur sterven de bovenste takjes af en krimpt de boom. Een boom snoeit als het ware zichzelf. Neville Fay, deskundige op het gebied van monumentale bomen, schrijft hierover in zijn boek Veteran trees: a guide to risk and responsibility. Waarom kandelaberen, het snoeien van bomen zodat de vochtbehoefte minder wordt en ze daardoor beter in asfalt kunnen gedijen, als je ook een boom uit kan kiezen die van nature goed in bestrating groeit? Onnodige snoei beperkt de normale voedselopname en als de voedselreserves dit niet kunnen opvangen breken er juist onnodig takken af. De kroon wordt elk jaar beetje bij beetje gedund en eigenlijk merken wij daar niets van. Als de boom uiteindelijk dan toch doodgaat, ruimen we hem zo snel mogelijk op, wat niet past in het natuurlijke verval van het systeem. Een volwassen boom slaat in zijn leven 22.000 kg aan CO2 op in de bast, takken en bladeren. De natuur is er zo op ingesteld dat een dode boom omvalt op de plek waar hij staat. Vervolgens wordt daarin de opgeslagen CO2 door schimmels, het rottingsproces en afbraak door bodemleven in minuscule deeltjes opgebroken. In plaats van een gas is het omgezet in deeltjes die de bodem inspoelen. In de koelte van de bodem gaat dit proces verder met als resultaat steeds meer geconcentreerde vormen van humus. Moet je nagaan dat dit over lange tijd nieuwe voorraden bitumineuze of antraciete steenkool kunnen worden. Onze huidige fossiele brandstoffen zijn immers 300 miljoen jaar geleden gevormd. Doordat we dood hout weghalen, komt dit proces niet tot stand en als men hout verbrandt, komt de CO2 direct in de lucht terecht. Daar komt nog bij, dat door het verdwijnen van het gebladerte de bodem niet langer tegen de zon beschermd wordt, sterker opwarmt en daardoor nog meer CO2 uitstoot.




Toekomstige monumenten

We moeten nu al rekening gaan houden met wat de monumentale bomen van de toekomst worden. Door verstedelijking, gebrek aan ruimte of verandering van functies worden bomen sneller gekapt. Juist op de grote schaal is het belangrijk rekening te houden met geplande ontwikkelingen, zodat er op de lange termijn genoeg plek overblijft voor bomen. In het ontwerp kan hier op ingespeeld worden door aan te wijzen welke bomen in de toekomst mogelijk monumentale status kunnen verkrijgen. In het beplantingsplan wordt vervolgens ook rekening gehouden met het gewenste eindbeeld en de benodigde groeiomstandigheden. De integrale beplantingsmethode van het Ruyteninstituut speelt hier al op in. Door tijdens het ontwerpen rekening te houden met eindformaat komen de natuurlijke kenmerken en gedrag van beplanting beter tot hun recht. Door over beplanting op de lange termijn na te denken, voorkom je kapitaalvernietiging, versterk je het ecosysteem, en vergroot je de biodiversiteit. Oude bomen hebben een uitgebreider ecosysteem en zoals we weten is een veerkrachtig en biodivers ecosysteem bestendiger tegen veranderingen, plagen en ziektes die veroorzaakt worden door klimaatveranderingen. Bovendien hebben diersoorten die in de omgeving voorkomen op deze manier ook op de lange termijn toegang tot nestgelegenheid, voedsel en bescherming. Het is een cliché om te zeggen “de beste tijd om een boom te planten was 50 jaar geleden, de op één na beste optie is nu” – Maar waar is het wel.

706 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Troostplant

bottom of page